top of page

Stap in de wereld van Rachel

Achtergrond

Rachel Grauwde (46), was 19 toen ze vanuit Suriname naar Nederland verhuisde. Vanwege betere opleidingskansen verliet ze Suriname en haar hechte familie. Toen ze in Nederland aankwam had ze een heel dubbel gevoel: "ik was blij dat ik die kansen zou krijgen, en die zou ik grijpen ook, maar het was zo een leeg gevoel. Ik weet nog dat ik in de herfst kwam en alles was ook gewoon letterlijk kaal en het was nat. En ik dacht: heb ik nou een goede keus gemaakt? Ik voelde toen direct al die heimwee." 

Bijzondere voorwerp: een kalebas

Rachel

Deze kalebas wordt gebruikt door Rachel als ze bidt, dan doet ze een beetje water in de kalebas. "Wij hebben iets met moeder aarde (Anana), daar praat je mee, en dan gooi je een beetje water en dan bid je gewoon, gewoon positieve dingen of iets wat je dwars zit. Je besprenkelt jezelf of de aarde dan met water uit de kalebas. Ik gebruik het niet veel, maar je hoort zo'n kalebas gewoon te hebben."

​Aan de binnenkant is de kalebas inmiddels een beetje blauw. "Als je je een beetje down voelt dan kun je wat blauwsel oplossen en dan kun je je er een beetje mee wassen. Om je op te peppen. Jezelf een beetje weer uit de put halen. Dan praat je met de aarde over jezelf van 'kom weer uit de put'."

De kalebas staat gewoon bij Rachel in het keukenkastje, niet op een speciale plek. In Suriname zou ze dit ritueel op het erf doen, maar hier niet. "De buren zullen dan wel kijken en me raar aankijken..." Het wordt altijd bij Surinaamse culturele feesten gebruikt, ook in Nederland.

De kalebas van Rachel ligt op de tentoonstelling op een Ingi Pangi (= wikkeldoek). Een pangi is een lange, rechthoekige doek, hier rood met wit gekleurd. Vrouwen uit de Aukaanse Marron gemeenschap uit Suriname wikkelen deze doek tot boven hun navel om hun middel.

Haar achtergrond helpt in haar werk 

Rachel werkt als onderwijsassistent in de LAN-groepen (Leerplichtige Anderstalige Nieuwkomers) van OBS Dakpark in Rotterdam. Ze merkt dat de meeste kinderen best timide binnenkomen: "Vanwege hun achtergrond voel ik me extra geroepen om die kinderen te omarmen. Om ze helemaal op hun gemak te stellen, om ze een veilig gevoel te geven. Ik weet hoe het is als je ineens ergens in een vreemd land ben. En mijn achtergrond is dan niet zo zwaar als die van sommige leerlingen, het is voor mij een extra roeping om dat te doen voor die kinderen. Ik vind de LAN-groep echt een leuke groep." Ze deelt met haar leerlingen de heimwee, de plek die je moet missen. Al zegt Rachel wel dat ze niet dat extra trauma heeft dat sommige van haar leerlingen wel hebben, waardoor zij het extra zwaar hebben. Zo was er een leerling uit Oekraïne die het echt moeilijk had, want hij wilde niet in Nederland zijn. Rachel kon zich dat goed voorstellen, want dat had zij eigenlijk ook, al was zij ouder en kon zij de voordelen zien van waarom zij naar Nederland moest gaan.

In de LAN-groepen komt Rachel eigenlijk geen kinderen uit Suriname tegen, want die kinderen hebben meestal geen periode extra Nederlands nodig omdat de voertaal in Suriname, zeker in de hoofdstad Paramaribo, Nederlands is. Surinaamse kinderen uit de binnenlanden zouden wel andere streektalen kunnen spreken, maar die zou Rachel dan weer niet allemaal kunnen spreken. Toch denkt ze dat ze ze toch op weg zou kunnen helpen: ze kan ze toch net dat extra's geven.

Voor leerkrachten die niet net als Rachel een migratieachtergrond hebben heeft Rachel nog wel een tip: "Gewoon nieuwsgierig zijn naar de achtergronden. Onderzoek dat, kom er achter, weet wat er speelt, weet waar het kind vandaan komt. Dat je op de hoogte bent, dat je dingen begrijpt 'waarom gedraagt een kind zich anders?' Je hoeft het dan niet gelijk aan een probleem te linken, maar je begrijpt dat dat komt door wat een kind van huis uit heeft meegekregen." Aan de andere kant zegt Rachel ook dat je geen onderscheid moet maken "zie het kind als een kind."

Met bepaalde feestdagen vindt Rachel het wel jammer dat er niet veel aandacht is voor de Surinaamse tradities vanwege het kleine aantal kinderen met een Surinaamse achtergrond. Maar misschien dat er dit jaar vanwege de nieuwe directeur met een Surinaamse achtergrond meer aandacht is voor bijvoorbeeld Ketikoti op 1 juli. Rachel heeft daar wel al eens over verteld in de klas, ook al heeft het natuurlijk ook te maken met een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis, het is goed dat dat stukje geschiedenis verteld wordt. "Ik zou dat wel fijn vinden als dat wel benoemd wordt, het hoeft niet echt diepgaand te zijn, maar die geschiedenis hoort erbij. En verder natuurlijk al het feestelijke dat we er bij hebben, het lekkere eten, de klederdracht (kimona met onderrok of een echte bigikoto inclusief hoofddoek) zichtbaar maken." Rachel snapt dat als een bepaalde culturele groep maar klein is op een school dat er dan niet heel groots aandacht wordt besteed aan die feestdagen, maar iets kleins helpt al. Als je een kast, een vitrine, hebt waar iets zichtbaar is dan kan dat al voor awareness zorgen.

De talen in Rachels leven

Ze groeide op met het Nederlands, dat was immers de voertaal op school, maar op straat sprak ze vooral Surinaams met haar vrienden. Maar Rachel heeft in haar jeugd meegekregen dat je Surinaams eigenlijk niet moet spreken, "je hoorde dat niet te spreken, het was een soort grove taal, het was onbeleefd."

Surinaams leerde ze op straat, van haar vrienden, maar ze hoorde het ook haar moeder spreken. Tegenwoordig praat ze wel met haar moeder in het Surinaams, maar met haar tantes spreekt ze Nederlands, want Surinaams spreken voelt tegen hen niet netjes. "Zo voelt dat, omdat je dat zo je hele leven hebt meegekregen."

Zelf vindt Rachel het Surinaams een mooie taal "ik houd van mijn taal": De extra dingetjes die je verteld met je vrienden onderling, die moet je zo uitdrukken. Dat voelt gewoon anders als ik het in het Nederlands vertel. We hebben hele gesprekken in het Nederlands, maar net dat ene verhaal, die net zo dat extra jusje er bij moet hebben doe je in het Surinaams. Dus het is voor mij heerlijk om mijn taal te spreken!"

Met haar dochter spreekt ze niet zo veel Surinaams, al kan haar dochter wel alles begrijpen. Rachel merkt wel dat als ze boos is, het effectiever is om Surinaams te spreken: "het heeft net dat extra". Haar dochter probeert wel Surinaams te praten en Rachel vindt het leuk dat ze die interesse heeft.

De geuren en geluiden van Suriname

In Suriname woonde Rachel het liefst bij haar oma, "de oma was de vader toen", in een klein armzalig huisje met het hechte gezin van zes broers en zussen. Het huis van haar oma was beter dan het andere huis van haar moeder, ook al had ze daar een eigen kamer.

Als Rachel haar ogen dicht doet dan ruikt ze de lucht van Suriname: "Zodra ik aankom, als de vliegtuigdeuren open gaan, dan adem ik en voel ik dat heerlijke gevoel, dat thuisgevoel. Ik weet het niet, de geuren van de bomen samen met de vochtigheid: dat is dat moment voor mij dat ik denk: 'heerlijk!' Ik kan het niet echt uitleggen, maar ik denk dat iedereen dat wel herkent: dat als de vliegtuigdeuren opengaan en je krijgt dat zo naar binnen, de warmte, de geur... Soms heeft het geregend en dan ruik je dat en dat vind ik heerlijk! Dat is echt iets wat me altijd bij blijft, dat moment dat je daar aankomt en dat thuisgevoel hebt."

Het geluid wat niet weg te denken is, is het geluid van de haan. Niet de wekker die je wakker maakt 's morgens, maar de haan. "We hebben daar altijd kippen en eenden gehad, daar was mijn moeder altijd mee bezig. En we hadden altijd de haan die ons wakker maakte en dat hoor ik nog steeds en de vogeltjes. Ik ben altijd vroeg wakker en dan ga ik voor de deur zitten en dan komen de duiven, je hoort dat gefladder. En die haan, die blijft in mijn herinnering vast!"

Ondanks het prettige gevoel dat Nederland haar inmiddels geeft ziet ze zichzelf later toch wel terug in Suriname wonen. "Ik denk toch dat ik op mijn oude dag in mijn achtertuintje in Suriname wil zitten. Het is mijn ultieme wens."

© 2025 by dr. Frederike Groothoff. Proudly created with Wix.com

Logo LangWhich.jpg
bottom of page